
Wonen is een grondrecht, maar de overheid laat steken vallen
De wooncrisis raakt iedereen
Een betaalbaar dak boven je hoofd lijkt vanzelfsprekend, maar voor steeds meer mensen is het een dagelijkse strijd. Studenten die in de collegebanken willen starten, staan maanden op wachtlijsten voor een kamer. Starters die hun eerste woning willen kopen, botsen tegen onbetaalbare prijzen en strenge hypotheekregels. Gezinnen in huurwoningen zien hun lasten stijgen terwijl hun woning vaak niet voldoet aan moderne eisen.
De Nederlandse woningmarkt piept en kraakt. Volgens recente ramingen bedraagt het tekort inmiddels meer dan 400.000 woningen. Dat betekent dat honderdduizenden mensen noodgedwongen kleiner wonen, langer thuisblijven of zelfs helemaal geen eigen plek hebben. En hoewel er al decennia gesproken wordt over oplossingen, neemt de druk op de markt alleen maar toe.
Verkiezingsbeloften tegenover de werkelijkheid
In verkiezingsprogramma’s komen steevast mooie plannen voorbij. Politieke partijen beloven sneller bouwen, betere regulering van de huurmarkt en meer steun voor starters. Toch zien we dat deze beloften vaak stranden in de praktijk.
De oorzaken zijn complex:
- Stikstofregels zorgen dat bouwprojecten stagneren.
- Personeelstekorten in de bouw vertragen de realisatie.
- Gemeentelijke procedures maken vergunningstrajecten langdurig en ingewikkeld.
- Beleggers en speculatie drijven prijzen verder op, waardoor betaalbare woningen schaars blijven.
Het resultaat? Terwijl er jaarlijks tienduizenden woningen nodig zijn, blijft de daadwerkelijke bouw ver achter. Het doel van 100.000 nieuwe woningen per jaar wordt keer op keer niet gehaald.
De impact op studenten en starters
Voor studenten is de situatie extra nijpend. In steden als Amsterdam, Utrecht en Groningen lopen wachttijden voor een studentenkamer op tot wel 5 tot 7 jaar. Wie geen geluk heeft, moet dagelijks uren reizen of tijdelijk bij vrienden terecht. Dit heeft niet alleen financiële, maar ook sociale gevolgen: studeren zonder stabiele woonplek is een bron van stress.
Ook starters voelen de pijn. De gemiddelde huizenprijs ligt boven de € 400.000, waardoor een eerste koopwoning voor velen buiten bereik ligt. Tegelijkertijd stijgen de huurprijzen in de vrije sector vaak boven de € 1.200 per maand, wat bijna onmogelijk te betalen is voor jonge werkenden met een gemiddeld inkomen.
Mogelijke oplossingen voor de wooncrisis
Hoewel er geen eenvoudige oplossing bestaat, zijn er wel meerdere routes die verlichting kunnen bieden:
- Sneller bouwen door minder regeldruk: Vergunningstrajecten vereenvoudigen en versnellen is cruciaal om nieuwbouwprojecten van de grond te krijgen.
- Meer betaalbare woningen voor starters: Een percentage van de nieuwbouw zou verplicht betaalbaar moeten blijven voor starters en middeninkomens.
- Noodwoningen en tijdelijke huisvesting: Flexibele woonvormen kunnen op korte termijn lucht geven, zodat de druk op de markt tijdelijk wordt verlicht.
- Strengere huurregulering: Door maximumhuren en betere huurpuntenstelsels in te voeren, kunnen huurders beter worden beschermd tegen excessieve prijzen.
- Actieve grondpolitiek: Door speculatie op grond en vastgoed tegen te gaan, kan de overheid zelf meer regie voeren op woningbouwlocaties.
De rol van woningcorporaties en investeerders
Woningcorporaties hebben van oudsher een belangrijke rol in het realiseren van betaalbare woningen. Toch worden zij beperkt door regelgeving en financiële drempels. Meer slagkracht en investeringsruimte kan hen helpen sneller in te spelen op de enorme vraag.
Daarnaast zijn beleggers en ontwikkelaars cruciaal voor de woningproductie. Wanneer investeren in woningbouw minder aantrekkelijk wordt door hoge belastingen of strikte regels, lopen projecten vertraging op. Er moet daarom een balans worden gevonden tussen het beschermen van huurders en het aantrekkelijk houden van investeren.
Het juridische perspectief: wonen als grondrecht
In artikel 22 van de Grondwet staat dat de overheid een inspanningsverplichting heeft om te zorgen voor voldoende woongelegenheid. Het recht op wonen is dus niet vrijblijvend. Toch rijst de vraag of de overheid deze verplichting in de praktijk wel voldoende nakomt.
Een interessante vergelijking kan worden gemaakt met de Urgenda-zaak, waarin de staat juridisch werd gedwongen haar klimaatdoelen na te komen. De rechter oordeelde dat de overheid verantwoordelijk is voor de bescherming van burgers tegen schadelijke gevolgen van klimaatverandering. Hetzelfde principe zou toegepast kunnen worden op de wooncrisis: als de overheid niet genoeg doet om voldoende woningen te realiseren, kan dat juridisch aangevochten worden.
Ook internationaal zijn er precedenten. Bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens worden steeds vaker zaken aangespannen waarin burgers overheden verantwoordelijk houden voor schendingen van fundamentele rechten. Het recht op wonen kan in dat licht mogelijk ook als grondrecht worden afgedwongen.
Menselijke verhalen achter de cijfers
De woningnood is meer dan een cijfermatig probleem. Achter elke statistiek schuilt een menselijk verhaal. Studenten die hun studie moeten combineren met lange reistijden. Jonge stellen die noodgedwongen nog jaren bij hun ouders wonen. Gezinnen die in veel te kleine woningen verblijven omdat er simpelweg geen alternatief is.
Dit maakt de urgentie van de crisis tastbaar. Het gaat niet alleen om stenen en regels, maar om mensen die recht hebben op een veilige, betaalbare en stabiele plek om te wonen.
Tijd voor structurele verandering
De wooncrisis kan niet langer worden afgedaan met tijdelijke maatregelen en mooie verkiezingsbeloften. Wat nodig is:
- Duidelijke langetermijnstrategie in plaats van wisselend beleid.
- Juridische toetsing van de inspanningsverplichting van de overheid.
- Concrete doelen voor het aantal te realiseren woningen per jaar, met jaarlijkse toetsing en verantwoording.
Alleen met een koerswijziging die daadkracht combineert met juridische verantwoordelijkheid kan de woningnood echt worden aangepakt.
Makelaar AAN het woord
De woningmarkt houdt zo langzamerhand iedereen bezig waarbij de jeugd het nakijken heeft. Je wordt er niet vrolijk van om op een zolderkamertje bij je ouders te moeten blijven wonen omdat er geen huizen beschikbaar zijn die jij kunt betalen. Het is een beetje de omgekeerde wereld waarbij niet alleen de overheid de schuldige is, maar ook de huiseigenaren zelf. Voortdurende procedures om in bezwaar te gaan tegen bouwplannen helpt op langere termijn niemand. Ik snap dat niemand het fijn vindt om een flatgebouw voor zich te zien ontstaan waar je de rest van je leven tegenaan kijkt. Samen in gesprek gaan en juist de verbinding zoeken om samen de woningmarkt uit het slop het helpen lijkt me de ultieme oplossing maar blijkbaar is ons eigen gewin belangrijker dan de samenleving, dat geldt overigens ook voor de overheid.
Zelf ben ik actief als makelaar in Zwolle en rijd ook regelmatig van Zwolle naar Kampen om huizen te taxeren. Wat me opvalt is al het groen langs de IJssel waar ik in gedachten vele projecten zie ontstaan. Appartementen met rijtjeshuizen, hofjes en fasciliteiten om jongeren en ouderen "samen" bij elkaar te huisvesten. Misschien een beetje naief, maar zonder een droom kom je nergens. De mogelijkheden zijn wat mij betreft onbegrensd en ik heb altijd geleerd: Waar een wil is, is een weg. Je zou ook kunnen zeggen. Waar grond is, kan gebouwd worden. Het draait niet alleen maar om geld ook al is dat de drijfveer van vele projectontwikkelaars. We hebben een maatschappelijke opdracht, en dat is het grondrecht van wonen in stand houden.
Conclusie
De wooncrisis is geen tijdelijk probleem meer, maar een structurele uitdaging die de samenleving als geheel raakt. Studenten, starters en gezinnen ervaren dagelijks hoe zwaar de gevolgen zijn van jarenlange stilstand en halfslachtige maatregelen. Het recht op wonen staat in de Grondwet en vraagt om meer dan mooie woorden: het vraagt om daden, verantwoordelijkheid en een koersvaste langetermijnstrategie.
Dat betekent bouwen met visie, regels vereenvoudigen en woningcorporaties en investeerders de ruimte geven om te doen waarvoor ze bedoeld zijn: woonruimte creëren voor iedereen. Maar het betekent ook dat de overheid haar grondwettelijke inspanningsverplichting serieus moet nemen, en zo nodig juridisch getoetst kan worden.
Tegelijk ligt er ook een opdracht bij ons als samenleving. Bezwaren stapelen zonder naar gezamenlijke oplossingen te zoeken helpt de crisis niet vooruit. Alleen door verbinding, samenwerking en een gedeeld gevoel van urgentie kan de woningmarkt weer in balans komen.
Waar een wil is, is een weg. En waar grond is, kan gebouwd worden. Het is tijd dat politiek, markt en burgers die weg samen inslaan om het grondrecht op wonen niet alleen op papier, maar ook in de praktijk waar te maken.